"*" geeft vereiste velden aan Wil je deze oefening starten met een korte ademhalingsoefening?* Ja Nee Dit helpt om te voelen hoe het met je gaat. Voel je je overprikkeld, wacht dan nog even met de oefening. Ademhaling We gaan in gedachten terug naar een situatie waarin jij overprikkeld was. Waar was je op dit moment?* Thuis Onderweg Op werk/school In de stad In een winkel of supermarkt Op een feestje In een restaurant In de sportschool In de bioscoop Anders, namelijk Op welke plek was je op dat moment?* Wat was je aan het doen op dit moment?* In gesprek Aan het bewegen Aan het werk Iets aan het kijken Iets aan het luisteren Iets aan het lezen Aan het eten Niets aan het doen Anders, namelijk Wat was je aan het doen op dit moment?* Hoe voelde je je op dit moment?* Opgejaagd Angstig Boos Verdrietig Gestrest Vermoeid Gespannen Nerveus Onveilig Anders, namelijk Hoe voelde je je nog anders?* Waar had je last van op dit moment?* Nekpijn Hoofdpijn Duizeligheid Spierpijn Misselijkheid Minder concentratie Vergeetachtiger Sneller huilen Korter lontje/geïrriteerd zijn Anders, namelijk Waar je last van?* Van welke soorten prikkels had je op dit moment last?* Geluiden (denk aan muziek of geroezemoes) Visuele indrukken (denk aan kleuren en zonlicht) Geuren (denk aan parfum of schoonmaakmiddelen) Aanrakingen (denk aan de stof van je kleding of het kammen van je haar) Smaken (denk aan gekruide gerechten of voedseltexturen) Omstandigheden (denk aan groepen mensen en een warme temperatuur) Anders, namelijk Van welk soort prikkels had je last?* Hoeveel last had je van deze geluiden op dit moment?* Matig Erg Zeer erg Hoeveel last had je van deze visuele indrukken op dit moment?* Matig Erg Zeer erg Hoeveel last had je van deze geuren last op dit moment?* Matig Erg Zeer erg Hoeveel last had je van deze aanrakingen last op dit moment?* Matig Erg Zeer erg Hoeveel last had je van deze smaken last op dit moment?* Matig Erg Zeer erg Hoeveel last had je van deze omstandigheden last op dit moment?* Matig Erg Zeer erg Hoeveel last had je van deze andere zaken op dit moment?* Matig Erg Zeer erg Hoeveel mensen waren er op dit moment om je heen?* 1 2-5 6-10 11-20 20 of meer Waren dat bekenden, onbekenden of allebei?* Bekenden Onbekenden Bekenden en onbekenden Moest je je concentreren op dit moment?* Ja Nee Was je op dit moment meerdere dingen tegelijkertijd aan het doen?* Ja Nee