Kenmerken van CBDG

CBDG ontstaat meestal bij volwassenen ouder dan 50 jaar. Door de ziekte krijg je vaak last van een paar van deze kenmerken:

CBDG is een parkinsonisme. Dit betekent dat de klachten van CBDG kunnen lijken op de ziekte van Parkinson. Toch is CBDG een andere hersenziekte met een ander verloop.

Diagnose van CBDG

Als je CBDG hebt, dan krijg je meestal eerst klachten aan één kant van je lichaam. Zo kan één helft van je lichaam stijver voelen. Of het kan bijvoorbeeld lijken alsof één arm of been vanuit zichzelf beweegt. Ook kunnen er problemen zijn met praten, onthouden en je gedrag.

Met deze klachten kom je vaak eerst bij de huisarts. De huisarts kan je doorverwijzen naar een speciale arts in het ziekenhuis: een neuroloog.

De neuroloog zal je lichaam onderzoeken en vragen stellen over je klachten. Soms kiest de neuroloog er ook voor om je bloed te onderzoeken of een scan van je hersenen te maken.

Oorzaken van CBDG

Soms is de oorzaak erfelijk. Maar in de meeste gevallen weten artsen niet wat CBDG veroorzaakt.

Behandeling van CBDG

Zo kan een fysiotherapeut je leren om makkelijker te bewegen en je evenwicht te beter te bewaren. Een ergotherapeut leert je om dagelijkse activiteiten zo lang mogelijk zelf te blijven doen. En als je moeite hebt met praten en het vinden van de juiste woorden, dan kan een logopedist je daarbij helpen.

Als je CBDG hebt, dan kun je niet meer beter worden. Wel kan een team van speciale zorgverleners zorgen dat je minder last hebt van klachten. En dat je beter met de ziekte kunt leven.

Als je arm of been stijf is, kan een arts je prikjes met botulinetoxine geven. Hierdoor kunnen je spieren zich een tijdje ontspannen.

Gevolgen van CBDG

Als je CBDG hebt, dan worden je klachten langzaam erger. Het verloop van deze ziekte is voor iedereen anders. CBDG kan verschillende lichamelijke en mentale gevolgen hebben:

  • Iets begrijpen: je kunt problemen krijgen met denken, onthouden en je aandacht ergens bijhouden. Ook kun je moeite hebben met rekenen en het begrijpen van taal.
  • Jezelf verplaatsen: door de ziekte krijg je last van stijve spieren. Je trilt en beweegt traag en schokkerig. Ook kan het voelen alsof één van je armen of benen uit zichzelf beweegt. Uiteindelijk kan een rolstoel nodig zijn.
  • Jezelf verzorgen: door de verschillende problemen met bewegen kan het bijvoorbeeld lastig worden om jezelf te wassen, scheren en aan te kleden. Ook kan het zijn dat je je eten minder goed proeft.
  • Omgaan met anderen: het wordt vaak moeilijker om in hele zinnen te praten en de juiste woorden te vinden. Ook je gedrag kan veranderen.
  • Dagelijkse activiteiten: door je klachten wordt het steeds lastiger om dagelijkse activiteiten te doen. Ook kun je minder zin hebben om plannen te maken en haal je minder plezier uit de dingen die je vroeger leuk vond.
  • Meedoen aan de wereld: omdat de lichamelijke en mentale klachten steeds erger worden, wordt meedoen aan de wereld ook steeds lastiger.

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:

  • Dr. Bart van de Warrenburg MSA, neuroloog, Radboudumc te Nijmegen