Betere zorg voor kinderen en jongvolwassenen met NAH
12 februari, 2024
Donderdag 12 januari 2017
‘Aargh, wat is dat voor herrie’, ik schrik wakker en druk gelijk mijn handen tegen mijn oren.
Naast mij hoor ik een vrouw, waarvan ik denk dat ze minstens 80 jaar gerookt moet hebben, en 75 jaar daarvan schreeuwend heeft door gebracht, want serieus, zo’n afgetakelde, kraaiende stem heb ik nog nooit gehoord.
De vrouw blijft maar roepen: ‘Schwester es tut so weh’. Ja jouw geschreeuw ‘doet weh’ heks, mompel ik in mezelf. Ik begrijp niet, dat ze niet buiten adem raakt. Het mens varieert van ‘Schwester es tut soooooo weeeeh’ en ‘Schwester, Schwester’.
Ik kijk om me heen of er iets is, wat ik naar haar toe kan gooien, maar er ligt niks binnen handbereik.
Niet dat het veel zou helpen, want er hangt een groot gordijn tussen ons in. Dan zie ik boven mijn hoofd een belletje bungelen en krijg ik de geniale ingeving om een paar keer op het ding te drukken. Al snel komt er een zuster gehaast, en behoorlijk geïrriteerd, aangelopen. Ze vraagt iets in het Duits aan mij en aangezien de Duitse taal en ik geen al te goede vrienden zijn, wijs ik naar het gordijn. Ik hoop maar dat de verpleegkundige slim genoeg is om te begrijpen dat ik duid op het verschrikkelijke gekrijs naast mij, wat mijn al kloppende hoofd niet veel goeds doet. En ja… gelukkig snapt ze het en snauwt wat tegen het oude mens dat daarna eindelijk stil is.
Ik moet weer ingedut zijn, want het is opeens licht in de kamer. Iets wat trouwens vreselijk veel pijn doet aan mijn ogen. Dan komen mijn ouders gehaast en helemaal over hun toeren de kamer binnen rennen. ‘Mam doe eens rustig’, zeg ik tegen haar terwijl ik probeer recht op te gaan zitten. ‘Aaaauw!!’, schreeuw ik keihard, ‘wat is er met mijn buik aan de hand?’ ‘Lieverd je kunt gewoon Nederlands spreken’, zegt mijn moeder. Ik kijk haar stomverbaasd aan. ‘Welke taal denk je dat ik spreek dan?’ ‘Engels meisje’, antwoordt ze, ‘spreek nu maar gewoon Nederlands.’
Ik kijk haar nog een keer verbaasd aan en vraag haar nogmaals waar die ‘verrekte’ pijn in mijn buik en trouwens ook in mijn hoofd vandaan komt. ‘Je ligt in het ziekenhuis meissie, je hebt een ongeluk gehad.’ Ik kijk verrast om mij heen en moet inderdaad concluderen dat ik in het ziekenhuis ben. Ik lig in een klein kamertje, dat verdeeld wordt door een groot gordijn, waar achter flink gesnurk vandaan komt. Om mij heen staat allemaal apparatuur en in mijn hand zit een infuus.
‘Doe je dekbed maar eens omhoog’, zegt mijn vader en als ik dat doe roep ik met een gilletje. ‘Hé, kijk mijn been zit in het gips, hoe kan dat?’ ‘Je hebt een ongeluk gehad lieverd en ligt in het ziekenhuis’, antwoordt mijn vader met een diepe zucht. Ik kijk om mij heen en zie dat ik inderdaad in het ziekenhuis lig. De kleine kamer is helemaal wit en in het midden hangt een groot gordijn dat de kamer in tweeën deelt.
Net op dat moment komt er een zuster binnen lopen met een karretje. ‘Ik kom even je bloeddruk opmeten jongedame en ik heb ook een kopje thee voor je moeder en een kopje koffie voor je vader mee genomen.’ Ik moet lachen! ‘Dat is grappig’, zeg ik. ‘Hoe wist u dat mijn vader graag koffie drinkt en mijn moeder een echte theeleut is?’ ‘Dat heb je me vannacht verteld’, krijg ik als antwoord. Ik kijk de vrouw aan en vermoed dat ze behoorlijk labiel moet zijn. Ze zal mij wel verwarren met iemand anders, want ik heb haar nog nooit eerder gezien. Laat staan dat ik haar verteld heb over mijn ouders hun drinkgewoontes.
Als ze wegloopt zie ik mijn ouders met beteuterde gezichten zitten. ‘Wat doen jullie hier eigenlijk?’ vraag ik. ‘Je hebt een ongeluk gehad meissie, je ligt in het ziekenhuis.’ Ik kijk om me heen en zie dat dit inderdaad het geval is, naast mij hangt een groot gordijn waar een luid gesnurk achter vandaan komt. Ik kijk naar mijn hand en zie dat daar een infuus in zit. ‘Trek het dekbed maar eens omhoog’, zegt mijn vader. Als ik dit doe zie ik dat mijn been in het gips zit en geef een gilletje. ‘Hoe kan dat nou weer?’ Mijn moeder antwoordt – en ik denk dat ik nog nooit zo’n angstige blik in haar ogen heb gezien- ‘je hebt een ongeluk gehad lieverd.’
Ilana
Ilana heeft in 2014 een ongeluk gehad, waarbij zij een hersenkneuzing heeft opgelopen. Nu heeft zij een blog opgericht over hoe het voor haar, als 22-jarige, is om te leven met hersenletsel. Ze wil hiermee graag mensen meer inzicht geven over de gevolgen van NAH en mensen met NAH steun bieden. Lees hier verder op haar website www.ikbenilana.nl