Kenmerken van CAA

CAA kan verschillende klachten veroorzaken.

Een paar belangrijke kenmerken van deze ziekte zijn:

Diagnose van CAA

Meestal ontdek je dat je CAA hebt nadat je een hersenbloeding hebt gekregen en daarvoor in het ziekenhuis bent. Hier zal een speciale arts, een neuroloog, de oorzaak van de bloeding onderzoeken. Dit kan door een MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) te maken.

Soms laat deze scan bepaalde kenmerken van CAA zien, zoals witte vlekjes of kleine herseninfarcten. Hierna kan de neuroloog bepalen of er mogelijk sprake is van CAA door een speciale lijst met kenmerken te gebruiken: de Boston-criteria.

Het kan ook zijn dat je eerst met klachten bij de huisarts komt. Bijvoorbeeld omdat je moeite met onthouden krijgt. Of tijdelijke klachten hebt, zoals tintelingen in een deel van je lichaam.

Bij een vermoeden van CAA verwijst de huisarts je door naar een neuroloog in het ziekenhuis. Die zal meestal met een MRI-scan en de Boston-criteria onderzoeken of er sprake is van CAA.

CAA kan soms ook ontstaan door een foutje in je genen. Als de huisarts of neuroloog denkt dat dit zo is, krijg je een doorverwijzing naar een speciale poli in het LUMC (Leidsch Universitair Medisch Centrum): de CHA-poli. Hier zal een arts je bloed onderzoeken en vaststellen of dit foutje er is.

Oorzaken van CAA

Er bestaan twee vormen van CAA. De ene vorm is erfelijk, de andere niet.

De niet-erfelijke vorm komt veel vaker voor en heet ook wel de sporadische vorm. Het is nog niet duidelijk wat deze vorm veroorzaakt.

Wetenschappers denken dat deze vorm ontstaat doordat je lichaam een bepaald stofje, het eiwit amyloïd, minder goed uit de bloedvaten van je hersenen spoelt. Voor een deel gebeurt dit door ouderdom en voor een deel door andere oorzaken die nog onbekend zijn.

Bij de erfelijke vorm zorgt een foutje in je genen dat het eiwit amyloïd zich ophoopt in de bloedvaten van je hersenen. Hierdoor worden je bloedvaten steeds zwakker. Artsen noemen deze vorm ook wel HCHWA-D of de Katwijkse ziekte.

Als je ouder, broer of zus HCHWA-D heeft, dan is er 50% kans dat je deze ziekte ook hebt.

Behandeling van CAA

CAA is niet te genezen met een behandeling. Wel zijn er behandelingen die kunnen zorgen dat je minder last hebt van je klachten.

Na een hersenbloeding kun je bijvoorbeeld problemen krijgen met bewegen. Een fysiotherapeut helpt je om beter te bewegen, zodat je weer makkelijker kunt lopen. En als je problemen hebt met praten, dan kan een logopedist je daarmee helpen.

Verder is het belangrijk om zo goed mogelijk voor je bloedvaten te zorgen. Een arts zal je daarom aanraden om gezond te eten, genoeg te bewegen en niet te roken.

Ook is het belangrijk dat je bloeddruk niet te hoog is. Door een te hoge bloeddruk kunnen je bloedvaten namelijk verder beschadigen. Om je bloeddruk te verlagen kan een arts je medicijnen geven, of je op een bepaald dieet zetten.

Als je bloedverdunners gebruikt voor bijvoorbeeld hartklachten, dan moet een neuroloog bepalen of het veilig is om deze te blijven nemen. Door bloedverdunners krijg je namelijk meer kans op een hersenbloeding.

Gevolgen van CAA

Door CAA krijg je langzaam steeds meer last van mentale en lichamelijke klachten. Ook heb je een grotere kans op een hersenbloeding. Het precieze verloop van de ziekte is bij elke patiënt weer anders.

Je kunt op verschillende manieren iets merken van de gevolgen van CAA:

  • Iets begrijpen: denken wordt steeds lastiger en je vergeet steeds vaker dingen. Iets begrijpen wordt daardoor moeilijker.
  • Jezelf verplaatsen: bewegen kan moeilijk zijn en soms heb je ook moeite met weten waar je bent. Zo kun je verdwaald raken tijdens het fietsen of wandelen.
  • Jezelf verzorgen: bij ernstige klachten wordt het steeds moeilijker om voor jezelf te zorgen. Zo kun je vergeten om te eten, drinken of douchen.
  • Omgaan met anderen: als je met anderen praat, vind je het soms moeilijk om hun verhaal te volgen. Soms vergeet je ook wat iemand je vertelt. Dat kan ervoor zorgen dat je steeds minder mensen ziet en eenzaam wordt.
  • Dagelijkse activiteiten: hoe ernstiger je klachten, hoe minder dagelijkse activiteiten je zelf kunt blijven doen.
  • Meedoen aan de wereld: door de ziekte kun je ook alzheimer krijgen. Je hebt dan steeds meer hulp nodig om mee te doen aan de wereld.

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:

  • Prof. Marieke Wermer, klinisch neuroloog, LUMC te Leiden