Wat is een beroerte?

Een beroerte (cerebrovasculair accident) is letterlijk een ‘ongeluk van de bloedvaten in de hersenen’. Bij zo’n ongeluk gaat er iets mis met de bloedvoorziening naar je hersenen. Een beroerte is een hersenaandoening die enorme gevolgen kan hebben voor jou als patiënt en voor je familie. Vaak is er blijvende schade en heb je als patiënt hulp nodig van anderen.

Beroerte is de verzamelnaam voor een herseninfarct en een hersenbloeding.

Herseninfarct

Bij de meeste patiënten gaat het bij een beroerte om een herseninfarct. Een heel systeem van (kleine) slagaders zorgt ervoor dat zuurstofrijk bloed in alle delen van de hersenen komt. Bij een herseninfarct raakt zo’n slagader in de hersenen vernauwd of verstopt. Dit komt vaak door slagaderverkalking.

Slagaderverkalking komt vooral voor bij ouderen. Waarschijnlijk spelen een ongezonde manier van leven en erfelijke aanleg ook een rol. Bij het verkalken van de slagaderen hopen vetachtige stoffen zoals cholesterol zich op in de vaatwand. Hierdoor slibt de slagader dicht. Ook raakt de wand beschadigd. Daar kunnen zich bloedstolsels aan vast hechten. Een stukje van dit stolsel kan losraken en een kleinere slagader verderop in de hersenen blokkeren (embolie). Het hersengebied dat achter de verstopping ligt krijgt zo niet voldoende zuurstof. Als dit zuurstoftekort te lang duurt sterft er hersenweefsel af. Daarom is het belangrijk dat er snel iets gebeurt.

Hersenbloeding

Bij een hersenbloeding scheurt er een bloedvat. Hierdoor kan er bloed in en rondom de hersenen stromen. Het bloed drukt een deel van het hersenweefsel weg. Dit raakt hierdoor beschadigd. Zwakke plekken in de wand van het bloedvat kunnen ontstaan door bijvoorbeeld een hoge bloeddruk en slagaderverkalking. Zo’n zwakke plek kan ook uitgroeien tot een uitstulping, een aneurysma. Aneurysma’s hebben een dunne wand in het bloedvat en daardoor een grotere kans om te scheuren.

Een TIA als waarschuwing

Bij een TIA (Transient Ischaemic Attack) kunnen dezelfde kenmerkenoptreden als bij een herseninfarct, maar deze klachten verdwijnen binnen 24 uur.

Als je een TIA hebt, komt er tijdelijk minder bloed via de slagaderen in de hersenen. Dit duurt meestal korter dan 30 minuten, maar kan ook wel 24 uur duren. Als iemand een TIA krijgt is dat een belangrijke waarschuwing, er kunnen meer TIA’s volgen. Zoek daarom zo snel mogelijk medische hulp, bijvoorbeeld bij de huisarts.

Figuur beroerte:
a) TIA is een tijdelijke verstopping van de bloedcirculatie.
b) een herseninfarct is een blijvende verstopping van de bloedsomloop.
c) een hersenbloeding is een lekkage van het bloedvat.

Subarachnoïdale bloeding

Bij een subarachnoïdale bloeding (SAB) is er een bloeding in de ruimte tussen je hersenen en je schedel. Je krijgt dan ineens hele heftige hoofdpijn. Volgens patiënten voelt dat ‘alsof de bliksem inslaat’. Als je denkt dat jij of iemand anders een SAB heeft, moet je direct alarmnummer 112 bellen.

Om deze video te kunnen bekijken moet je ‘Sociale media en advertenties’-cookies accepteren. Klik hier om jouw cookie-instellingen te wijzigen.

Ponsberoerte

Bij een ponsberoerte is er een bloeding of infarct in de pons, een klein gedeelte van de hersenstam. Depons zorgt ervoor dat verschillende delen van de hersenen boodschappen naar elkaar kunnen sturen. Een ponsberoerte kan dan ook voor allerlei verschillende klachten zorgen. Zoals problemen met ademhalen, slapen, zien, horen, proeven en je evenwicht.

Hersenstamberoerte

Een hersenstamberoerte is een bloeding of infarct in de hersenstam. Dit is het onderste deel van de hersenen, dat aansluit op je ruggenmerg. De hersenstam regelt belangrijke functies van het lichaam, zoals ademhalen, evenwicht, bewustzijn en het bewegen van je ogen en gezicht. Je klachten tijdens en na een hersenstamberoerte hebben ook met deze functies te maken.

Waarschuwing

Als je een beroerte bij iemand herkent, zorg dan dat de patiënt zo snel mogelijk in het ziekenhuis komt. Bij een beroerte telt vaak elke seconde, bel daarom alarmnummer 112..

Wanneer je zelf kenmerken van een beroerte krijgt, bel dan zelf direct alarmnummer 112. Het is namelijk belangrijk dat je zo snel mogelijk met deze klachten in het ziekenhuis wordt geholpen. Artsen kunnen proberen de bloeding in de hersenen te stoppen of een verstopping van een bloedvat te repareren.

Herkennen van een beroerte

Het is belangrijk om een beroerte te herkennen en zo snel mogelijk hulp te zoeken. Artsen kunnen dan zo snel mogelijk met een behandeling starten. Om een beroerte snel en goed te herkennen is er een ezelsbruggetje: mond-spraak-arm, beroerte-alarm. Je kunt een beroerte namelijk zo herkennen:

  1. Vraag iemand om te lachen of de tanden te laten zien en kijk dan of de mond scheef hangt (Mond).
  2. Laat iemand een paar zinnen zeggen en luister dan of zijn spraak in de war is of dat het niet goed verstaanbaar is (Spraak).
  3. Laat iemand beide armen naar voren strekken en de binnenkant van de handen naar boven draaien. Kijk of een arm wegzakt naar beneden (Arm).

Zie je minimaal een van deze kenmerken, handel dan direct en bel alarmlijn 112 of de spoedlijn van de huisarts.

Kenmerken van een beroerte

De meest voorkomende kenmerken van een beroerte zijn:

  • een scheve mond door (halfzijdige) verlamming in je gezicht
  • warrig spreken en denken
  • verlamming in een arm of been

Andere kenmerken kunnen zijn:

  • plotselinge ongewoon hevige hoofdpijn
  • tintelingen of gevoelloosheid in delen van je lichaam
  • duizeligheid
  • misselijkheid of braken
  • slikproblemen
  • problemen met je coördinatie of evenwicht
  • verlies van gezichtsvermogen (dubbel zien, wazig zien, blindheid)
  • niet meer kunnen praten of de woorden niet meer begrijpen
  • ongewone smaak in je mond

Diagnose van een beroerte

Met bovenstaande klachten kom je vaak eerst bij de spoedeisende hulp of de huisarts. De (huis)arts onderzoekt of je kenmerken hebt van een beroerte. Ben je in het ziekenhuis, dan wordt er zo snel mogelijk een CT-scan (Computer Tomografie) of MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) gemaakt van je hersenen. Dit brengt de hersenstructuren en bloedvaten in beeld. Zo kan de arts direct besluiten welke behandeling je nodig hebt. Ook wordt je bloed onderzocht en wordt er een hart filmpje gemaakt.

Bij een TIA of een klein herseninfarct wordt soms een Duplex onderzoek gedaan. Dit is een geluidsonderzoek van de bloedvaten in de hals en in de nek. Hiermee kan een arts zien of een slagader vernauwd of afgesloten is.

Cijfers

In 2019 waren er bij de huisarts in totaal ongeveer 355.200 mensen bekend met een beroerte; een hersenbloeding of herseninfarct. Van deze beroerte is ongeveer 80% een infarct en 20% een hersenbloeding.

38.600

mensen kregen in 2019 in Nederland, volgens de huisartsenregistratie, een CVA (herseninfarct of hersenbloeding).

25%

van de mensen is jonger dan 65 jaar

9.309

mensen overleden in 2019 aan een beroerte.

Oorzaken van een beroerte

Bijna driekwart van de mensen die een beroerte krijgt, is ouder dan 65 jaar.

De oorzaak van een beroerte is meestal een slechte kwaliteit van de binnenwand van de bloedvaten. In de loop van de jaren raakt de binnenwand van de bloedvaten langzaam- beschadigd. Hierdoor wordt de wand dikker. Dit proces van slijtage heet slagaderverkalking. Door ouderdom kunnen bloedvaten verkalken.

Ook een ongezonde levensstijl, zoals roken, kan zorgen voor slijtage van de bloedvaten. Dit kan ook gebeuren als je suikerziekte hebt, een te hoge bloeddruk of een te hoog cholesterolgehalte. In sommige families komen hart-en vaatziekten vaker voor dan in andere families.

Brochure | Leven na een beroerte

Jaarlijks krijgen zo’n 40.000 Nederlanders een beroerte. Dat zijn 110 mensen per dag! Een beroerte kan zowel een herseninfarct als een hersenbloeding zijn. In beide gevallen gaat er iets mis met de bloedtoevoer naar je…

Danny stond heel energiek en positief in het leven. Tot hij een paar jaar geleden een beroerte kreeg, zomaar op vakantie in het zwembad. Sindsdien is hij een andere man en voert hij elke dag een gevecht met zichzelf. Hij is overgevoelig voor prikkels en vaak somber. Licht, geluiden, geuren, alles is hem te veel. Een verhaal over leven en óverleven.

Behandeling van een beroerte

Bij een herseninfarct kan je in bepaalde gevallen binnen enkele uren na de eerste kenmerken een bloedverdunnend medicijn krijgen. Dit lost het bloedstolsel op. Deze behandeling heet trombolyse. Soms kan er tot zes uur na de eerste kenmerken ook een katheter via een bloedvat in de lies worden ingebracht. Langs deze weg kan een arts de klont proberen te verwijderen. Hoe eerder zo’n behandeling kan starten, hoe groter de kans op een goed herstel is.

Bij een hersenbloeding kunnen medicijnen helpen om de bloedstolling te verbeteren. Bij sommige patiënten stopt de bloeding niet vanzelf. In bepaalde gevallen kan er een operatie nodig zijn om de bloeding te verwijderen. Hierdoor wordt de druk in de hersenen kleiner.

Revalidatie

Het is belangrijk dat je snel probeert beter te worden (revalidatie). Het kan zijn dat je last houdt van een of meer handicaps. Dan ga je samen met de revalidatiearts op zoek naar mogelijkheden om hiermee om te leren gaan. Een arts kan je naar iemand doorsturen voorextra hulp.

Een fysiotherapeut kan je bijvoorbeeld helpen om (beter) te bewegen. Een ergotherapeut helpt je om dagelijkse dingen langer zelf te kunnen doen. En bij problemen met praten en slikken kan een logopedist helpen.

Latere klachten

Soms krijg je pas later klachten. Bijvoorbeeld wanneer er thuis of op het werk weer dingen van je worden verwacht. Denk daarbij aan gevolgen als vermoeidheid, moeite met plannen, overprikkeling of geheugenproblemen. Deze klachten zijn voor de buitenwereld onzichtbaar, maar ze kunnen je dagelijks leven flink remmen. Vraag dan hulp met het omgaan met hersenschade: neuropsychologische (cognitieve) revalidatie.

Als je na een beroerte niet meer bent wie je was –lichamelijk en/of mentaal –kan dat veel invloed hebben op je relaties en zorgen voor spanningen in je omgeving. Voor je partner en familie kan het uiteindelijk ook erg moeilijk zijn om met de gevolgen. Zowel patiënten als naasten kunnen zich aanmelden bij een patiëntenvereniging voor lotgenotencontact. Hier kun je terecht voor meer hulp en steun.

Onderzoeken naar beroerte

Een beroerte is een hersenaandoening die enorme gevolgen kan hebben voor de patiënt en familie. Vaak is er blijvende schade en heb je als patiënt hulp nodig van anderen. Daarom steunt de Hersenstichting verschillende projecten om beroertes te voorkomen en om klachten van patiënten te verminderen.

Gevolgen van een beroerte

Een beroerte kan veel verschillende gevolgen hebben. Welke gevolgen je hebt en hoeveel last je ervan hebt, verschilt van persoon tot persoon. Enkele voorbeelden zijn:

  • Gevolgen voor je lichaam
    • verlamming aan één kant van je lichaam
    • gedeeltelijke verlamming of verlies van spierkracht aan één kant van je lichaam
    • een slecht gevoel aan één kant van je lichaam, bijna altijd aan de kant van de verlamming. Voor iedere persoon kan het verschillen wat je minder voelt: pijn, warmte, kou, hoe je zit, of beweegt.
    • één helft van het gezichtsveld doet ineens niet meer mee. De oorzaak ligt in de schade aan je hersenen. Er is niets mis met je ogen.
    • incontinentie, dus je plas niet kunnen ophouden of het niet goed helemaal uit kunnen plassen
    • epilepsie: de grootste kans hierop bestaat in de eerste maanden na een beroerte.
    • problemen met slikken
    • problemen met coördinatie of je evenwicht
    • dubbelzien
    • problemen met spraak: als de spieren van de mond verlamd zijn of je ze niet gecoördineerd kunt bewegen. Je spraak wordt dan voor anderen moeilijk verstaanbaar.
  • Gevolgen voor je denken
    • moeite met aandacht- en concentratie: je hebt moeite om ergens je aandacht bij te houden. Of met het verdelen van aandacht. Je denkt wat trager en doet er langer over om informatie te verwerken.
    • overgevoeligheid voor prikkels van buiten: voor geluid of voor licht
    • een slecht geheugen: opgeslagen informatie kun je niet meer (goed) terughalen. Herinneringen die vers zijn (korte termijn geheugen) of langer geleden (lange termijn geheugen).
    • problemen met het plannen en doen van dingen met een duidelijk doel. Of je hebt moeite met de goede volgorde van bepaalde activiteiten. Bijvoorbeeld met koffie zetten of koken.
    • constant moe zijn: 70% van de patiënten heeft last van ongewoon en extreem lang moe zijn. Het moe zijn staat los van je lichamelijke inspanning en duurt lang.
    • verwaarlozen van één kant van het lichaam.
    • je kunt voorwerpen, geluiden of gezichten niet makkelijk herkennen.
    • moeite met taal: moeite met het vinden van woorden, problemen met het vormen of begrijpen van taal (afasie). Je gebruikt rare woorden en zinnen. Of je gebruikt lange zinnen of praat teveel. Of je neemt informatie letterlijk op in plaats van figuurlijk.
  • Gevolgen voor je gedrag
    • Je hebt moeite om te leren van ervaringen. Als je geen of minder ziekte-inzicht hebt kan dat kan leiden tot overmoedig en riskant gedrag. Je kunt jezelf overschatten.
    • Je hebt minder controle over jezelf. Je bent bijvoorbeeld minder flexibel, ongeduldig, impulsief, rusteloos of gejaagd, boos of zelfs agressief.
    • Je kunt niet goed voor jezelf zorgen met waardigheid. Soms neem je daardoor minder vaak de eerste stap naar iemand toe. Of trek je jezelf terug uit sociale activiteiten.
    • Je hebt problemen in je seksuele relatie.

    Praktisch betekent het dat je thuis extra verzorging nodig kunt hebben. En dat autorijden niet meer vanzelfsprekend kan zijn.

  • Gevolgen voor je emoties

    Soms heb je een depressieve stemming, soms een overmatige vrolijkheid. Andere karakterveranderingen kunnen zijn: snel boos worden, sociaal niet aangepast gedrag, vloeken en agressiviteit, snel huilen. Je kunt er zelfs een ander gevoel voor humor eraan over houden. Dit kunnen allemaal gevolgen zijn van de schade die de beroerte aan je hersenen heeft veroorzaakt.

    Soms heb je een minder zelfvertrouwen, last van somberheid en depressie. Of je voelt je onzeker, je bent bang dat je een nieuwe beroerte krijgt. Of je voelt je gefrustreerd en machteloos. Dit kunnen allemaal reacties zijn op je klachten, of op de reacties die je uit je omgeving krijgt.

  • verlamming aan één kant van je lichaam
  • gedeeltelijke verlamming of verlies van spierkracht aan één kant van je lichaam
  • een slecht gevoel aan één kant van je lichaam, bijna altijd aan de kant van de verlamming. Voor iedere persoon kan het verschillen wat je minder voelt: pijn, warmte, kou, hoe je zit, of beweegt.
  • één helft van het gezichtsveld doet ineens niet meer mee. De oorzaak ligt in de schade aan je hersenen. Er is niets mis met je ogen.
  • incontinentie, dus je plas niet kunnen ophouden of het niet goed helemaal uit kunnen plassen
  • epilepsie: de grootste kans hierop bestaat in de eerste maanden na een beroerte.
  • problemen met slikken
  • problemen met coördinatie of je evenwicht
  • dubbelzien
  • problemen met spraak: als de spieren van de mond verlamd zijn of je ze niet gecoördineerd kunt bewegen. Je spraak wordt dan voor anderen moeilijk verstaanbaar.
  • moeite met aandacht- en concentratie: je hebt moeite om ergens je aandacht bij te houden. Of met het verdelen van aandacht. Je denkt wat trager en doet er langer over om informatie te verwerken.
  • overgevoeligheid voor prikkels van buiten: voor geluid of voor licht
  • een slecht geheugen: opgeslagen informatie kun je niet meer (goed) terughalen. Herinneringen die vers zijn (korte termijn geheugen) of langer geleden (lange termijn geheugen).
  • problemen met het plannen en doen van dingen met een duidelijk doel. Of je hebt moeite met de goede volgorde van bepaalde activiteiten. Bijvoorbeeld met koffie zetten of koken.
  • constant moe zijn: 70% van de patiënten heeft last van ongewoon en extreem lang moe zijn. Het moe zijn staat los van je lichamelijke inspanning en duurt lang.
  • verwaarlozen van één kant van het lichaam.
  • je kunt voorwerpen, geluiden of gezichten niet makkelijk herkennen.
  • moeite met taal: moeite met het vinden van woorden, problemen met het vormen of begrijpen van taal (afasie). Je gebruikt rare woorden en zinnen. Of je gebruikt lange zinnen of praat teveel. Of je neemt informatie letterlijk op in plaats van figuurlijk.
  • Je hebt moeite om te leren van ervaringen. Als je geen of minder ziekte-inzicht hebt kan dat kan leiden tot overmoedig en riskant gedrag. Je kunt jezelf overschatten.
  • Je hebt minder controle over jezelf. Je bent bijvoorbeeld minder flexibel, ongeduldig, impulsief, rusteloos of gejaagd, boos of zelfs agressief.
  • Je kunt niet goed voor jezelf zorgen met waardigheid. Soms neem je daardoor minder vaak de eerste stap naar iemand toe. Of trek je jezelf terug uit sociale activiteiten.
  • Je hebt problemen in je seksuele relatie.

Praktisch betekent het dat je thuis extra verzorging nodig kunt hebben. En dat autorijden niet meer vanzelfsprekend kan zijn.

Soms heb je een depressieve stemming, soms een overmatige vrolijkheid. Andere karakterveranderingen kunnen zijn: snel boos worden, sociaal niet aangepast gedrag, vloeken en agressiviteit, snel huilen. Je kunt er zelfs een ander gevoel voor humor eraan over houden. Dit kunnen allemaal gevolgen zijn van de schade die de beroerte aan je hersenen heeft veroorzaakt.

Soms heb je een minder zelfvertrouwen, last van somberheid en depressie. Of je voelt je onzeker, je bent bang dat je een nieuwe beroerte krijgt. Of je voelt je gefrustreerd en machteloos. Dit kunnen allemaal reacties zijn op je klachten, of op de reacties die je uit je omgeving krijgt.

Vooruitzichten met een beroerte

Beter worden begint al in het ziekenhuis

Met het beter worden (revalideren) moet je zo snel mogelijk beginnen. Vaak begint dit al in het ziekenhuis. Want vooral in de eerste weken is de kans op beter worden het grootst. Hoe goed je geneest hangt af van je persoonlijke situatie. Bijvoorbeeld hoe lang het heeft geduurd voordat je bent behandeld.

Na een revalidatie van een half jaar kan bijna de helft van de mensen weer voor zichzelf zorgen. Hierna zal het steeds lastiger zijn om te verbeteren. Het is daarom belangrijk dat je weer zoveel mogelijk je eigen bezigheden oppakt. Soms blijf je last houden van een bepaald probleem. Dan kan de revalidatiearts samen met jou op zoek naar mogelijkheden om daarmee om te leren gaan.

Leven met de gevolgen van een beroerte

Tegenwoordig overleeft drie van de vier mensen een beroerte. Zij houden er vaak blijvende gevolgen aan over. Veel mensen met een beroerte kunnen niet meer helemaal voor zichzelf zorgen.

Zo kun je bijvoorbeeld nog steeds moeite hebben met jezelf aan-en uitkleden. Omdat je de volgorde niet meer weet. Of omdat je een verlamming hebt aan één kant van je lichaam.

Door geheugenproblemen kan je soms moeite hebben met het onthouden wanneer je je medicijnen in moet nemen. Dan kun je daar ook niet meer zelf verantwoordelijk voor zijn. Je hebt er hulp bij nodig.

Hierdoor komt ook veel zorg neer op de schouders van je naasten. Een beroerte heeft dus ook een grote invloed op de omgeving van iemand met een beroerte.

Tips voor mensen met een beroerte

  1. Gebruik de medicijnen om een herhaling te voorkomen consequent.
  2. Stop met roken, hoe moeilijk het ook is.
  3. Gebruik geen drugs en drink geen alcohol.
  4. Eet gezond en eet verschillende dingen: veel verse groenten en fruit, onverzadigde vetten (zoals Omega 3) in vis, en plantaardige olie, minder zout, voldoende vitamines.
  5. Voorkom overgewicht.
  6. Zorg voor regelmatige beweging, bouw het langzaam op.
  7. Gebruik weinig suiker, voorkom suikerziekte (diabetes).
  8. Laat regelmatig je bloeddruk en je cholesterolgehalte controleren.
  9. Zorg ervoor dat je goed slaapt.
  10. Neem de tijd en rust om beter te worden, voorkom dat je jezelf overbelast. Neem je klachten serieus, ga niet over je grenzen heen.
  11. Zoek op Harteraad naar behandelaars in je buurt met ervaring met jouw ziekte.
  12. Zoek een zinvolle tijdsbesteding en ga uit van je eigen kracht (positieve gezondheid).
  13. Met een beroerte kun je en mag je soms niet meer deelnemen in het verkeer. Daarom gelden er voor het besturen van bijvoorbeeld een auto speciale regels.

Advies voor naasten, behandelaars en omgeving

Voor partners en familie kan ook moeilijk zijn om met gevolgen van een beroerte om te gaan. Een patiëntenvereniging als Hersenletsel.nl is er voor mensen die hetzelfde meemaken (‘lotgenotencontact’). Daar kun je met je familie terecht voor meer hulp en sociale steun.

Zorgen voor naasten, ook wel mantelzorg genoemd, is voor de meeste mensen logisch. Als één van je naasten een beroerte heeft gehad, wil je natuurlijk graag helpen. Soms kun je meer doen dan je denkt, ook als collega of werkgever. Hieronder een paar tips.

  • Tips voor mantelzorgers en naasten

    • Houd een dagboek bij waarin je samen met iemand het herstel beschrijft. Hierin kun je ook bijhouden wanneer bijzondere gedragsproblemen gebeuren. Daar kun je dan weer wat beter rekening mee houden.
    • Ga samen bewegen en oefenen, zo kun je tot steun zijn bij het herstel.
    • Goed met elkaar praten kan soms lastig zijn. Vat daarom informatie samen, herhaal belangrijke informatie en schrijf het als het niet anders kan op in een notitieblokje.
    • Zoek samen naar een oplossing. Praat met elkaar als er onprettige situaties zijn gebeurd.
    • Stimuleer dat iemand zich kan redden. Zeker na verloop van tijd is het belangrijk dat iemand weer zelf dingen gaat oppakken.
    • Geef complimenten bij succes, hoe klein ook. Dit is de beste manier om gewenst gedrag te laten groeien. Ook ontstaat er zo meer vertrouwen over en weer en beter contact.
    • Plan vooral ook tijd voor jezelf in. Het helpen tijdens de revalidatie kan ook invloed hebben op je eigen (mentale) gezondheid.
    • Leg bij problemen met het denkvermogen iets op een makkelijke, heldere manier uit. Geef de ander tijd om te begrijpen en wacht even met verder praten. Geef je naaste tijd om te reageren.
    • Wees bij problemen met het denken praktisch in wat je zegt. Maak duidelijk wat je verwacht.
    • Let erop dat iemand vooral routinematige taken uitvoert. Vermijd taken of bezigheden die zorgen voor frustratie omdat het niet ‘goed’ gaat.
    • Zorg goed voor jezelf. Blijf je eigen dingen doen. Je bent meestal het middelpunt en het anker voor je naaste. Dat moet je kunnen volhouden. Vraag daarom ook andere familieleden of vrienden om mee te helpen bij de zorg.
    • Bekijk eens of een partner-patiënt educatie programma iets voor jou is.
  • Tips voor behandelaars

    • Wees je ervan bewust dat bij problemen met het denkvermogen de aandacht van de patiënt beperkt is. Houd daarom het onderwerp klein en overzichtelijk.
    • Voorkom dan ook dat een iemand met een beroertemeerdere taken tegelijk moet uitvoeren.
    • Geduld en empathie helpen iemand vooruit, daarmee voorkom je onnodige negatieve ervaringen en stress.
  • Tips voor collega’s, werkgevers, UWV & bedrijfsarts

    • Geef aanwijzingen en hints om de taak op een ordelijke, rustige manier te doen. Het is fijn als je collega een bezigheid kan doen of iets kan leren, zonder dat hij of zij het gevoel heeft te falen.
    • Bekijk ook video’s en ervaringsverhalen om je in te leven in de wereld van de patiënt.

Tips voor mantelzorgers en naasten

  • Houd een dagboek bij waarin je samen met iemand het herstel beschrijft. Hierin kun je ook bijhouden wanneer bijzondere gedragsproblemen gebeuren. Daar kun je dan weer wat beter rekening mee houden.
  • Ga samen bewegen en oefenen, zo kun je tot steun zijn bij het herstel.
  • Goed met elkaar praten kan soms lastig zijn. Vat daarom informatie samen, herhaal belangrijke informatie en schrijf het als het niet anders kan op in een notitieblokje.
  • Zoek samen naar een oplossing. Praat met elkaar als er onprettige situaties zijn gebeurd.
  • Stimuleer dat iemand zich kan redden. Zeker na verloop van tijd is het belangrijk dat iemand weer zelf dingen gaat oppakken.
  • Geef complimenten bij succes, hoe klein ook. Dit is de beste manier om gewenst gedrag te laten groeien. Ook ontstaat er zo meer vertrouwen over en weer en beter contact.
  • Plan vooral ook tijd voor jezelf in. Het helpen tijdens de revalidatie kan ook invloed hebben op je eigen (mentale) gezondheid.
  • Leg bij problemen met het denkvermogen iets op een makkelijke, heldere manier uit. Geef de ander tijd om te begrijpen en wacht even met verder praten. Geef je naaste tijd om te reageren.
  • Wees bij problemen met het denken praktisch in wat je zegt. Maak duidelijk wat je verwacht.
  • Let erop dat iemand vooral routinematige taken uitvoert. Vermijd taken of bezigheden die zorgen voor frustratie omdat het niet ‘goed’ gaat.
  • Zorg goed voor jezelf. Blijf je eigen dingen doen. Je bent meestal het middelpunt en het anker voor je naaste. Dat moet je kunnen volhouden. Vraag daarom ook andere familieleden of vrienden om mee te helpen bij de zorg.
  • Bekijk eens of een partner-patiënt educatie programma iets voor jou is.

Tips voor behandelaars

  • Wees je ervan bewust dat bij problemen met het denkvermogen de aandacht van de patiënt beperkt is. Houd daarom het onderwerp klein en overzichtelijk.
  • Voorkom dan ook dat een iemand met een beroertemeerdere taken tegelijk moet uitvoeren.
  • Geduld en empathie helpen iemand vooruit, daarmee voorkom je onnodige negatieve ervaringen en stress.

Tips voor collega’s, werkgevers, UWV & bedrijfsarts

  • Geef aanwijzingen en hints om de taak op een ordelijke, rustige manier te doen. Het is fijn als je collega een bezigheid kan doen of iets kan leren, zonder dat hij of zij het gevoel heeft te falen.
  • Bekijk ook video’s en ervaringsverhalen om je in te leven in de wereld van de patiënt.

Risico op een beroerte verkleinen

Hoe kun je gezond blijven en de kans op een beroerte verkleinen?

Tips

  • Stop met roken, hoe moeilijk het ook is.
  • Gebruik geen drugs en drink geen alcohol.
  • Eet gezond en verschillende dingen.
  • Voorkom overgewicht.
  • Zorg voor voldoende beweging.
  • Gebruik weinig suiker, voorkom suikerziekte (diabetes).
  • Vermijd stress en een te hoge bloeddruk.
  • Laat regelmatig je bloeddruk en cholesterolgehalte controleren.
  • Zorg ervoor dat je voldoende en goed slaapt.

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:

  • Prof. dr. L. Jaap Kappelle, Neuroloog, Medisch hoofd cerebrovasculaire ziekten, UMC Utrecht
  • Prof. dr. Robert J. van Oostenbrugge, Neuroloog, hoofd afdeling neurologie, Maastricht UMC

Gerelateerde blog berichten